Vorig jaar nam Duvel een belang in de Amsterdamse brouwerij ‘t IJ. Althans, dat geluid viel in Amsterdam te beluisteren. In een Belgische krant zei de CEO van Duvel dat ze de Amsterdamse brouwerij hebben overgenomen. En onlangs nam Bavaria een flink belang in Brouwerij De Molen. Voor de oudere bierliefhebbers doemt een schrikbeeld op. Verdwenen in de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw niet tientallen, misschien wel honderden kleine regionale brouwerijen, doordat destijds grote spelers als Heineken, Oranjeboom en anderen ze overnamen en vervolgens stillegden? Daarmee verschraalde het aanbod enorm en werd Nederland definitief (als je het met de kennis van toen bekijkt) een pilsland.
In de jaren ’80 kwam de eerste golf ‘nieuwe’ brouwers, die voor Nederland nieuwe bierstijlen op de markt brachten. Maar De Arcener brouwerij (nu Hertog Jan) werd na een aantal jaren zelfstandigheid weer ingelijfd door het oude moederbedrijf. Dezelfde brouwer nam ook de mooie brouwerij Raaf in Heumen over en sloot de poorten daar. (inmiddels weer heropend als De Graaf van Heumen). Kortom, overnames brachten zelden iets goeds voor de bierliefhebber.
Toch is het nu anders. Destijds werd gezocht naar schaalgrootte en pikte de nieuwe eigenaar de succesvolle bieren (Witte Raaf) eruit om die op grote schaal te maken. Nu is het juist de kennis, experimenteerdrift en flexibiliteit die de grote brouwers jaloers maken. En een hele generatie groeit op met diversiteit. Wie drinkt er nog pils? Als deze investeringen de kwaliteit en distributie van speciaalbieren (dat woord moet overbodig worden) verbetert, zijn deze overnames en deelnames positief.