In de serie historische reeks Maastricht verscheen in 1982 het boekje Mestreechs Aajt, over de geschiedenis van de Maastrichtse brouwers en hun bieren, geschreven door dr. Rudolf Philips. Het was de tijd waarin de laatste zelfstandige brouwerij van Maastricht, brouwerij De Ridder van de familie van Aubel, door Heineken was overgenomen en daarmee was Maastricht zijn laatste familiebrouwerij kwijt.
Aanvankelijk liet Heineken de brouwerij als zelfstandige eenheid doorbrouwen, maar rond de eeuwwisseling was het gedaan en werd de brouwerij gesloten. Vreemd genoeg ging brouwerij De Ridder ten onder aan het succes van het witbier Wieckse Witte. Dat bier was op de markt gekomen toen de brouwerij al onderdeel was van Heineken en de grote brouwer wilde er veel van verkopen. Daarvoor was de wat verouderde locatie in Maastricht niet geschikt en ook logistiek gaf een brouwerij in de historische binnenstad de nodige problemen. Einde verhaal.
Leegstand en museum
Nog altijd staat de brouwerij aan de Maas leeg en zijn de opschriften van brouwerij De Ridder te zien. Op een steenworp afstand van De Ridder staat nog een oude brouwerij, brouwerij De Keyzer, van de familie Bosch. Die brouwerij sloot in 1972, maar de apparatuur die nog steeds in de brouwerij staat, is veel ouder. Brouwerij Bosch is nu een museum en brouwerijhuurder Brouwerij De Keyzer BV laat twee bieren van deze brouwerij herleven.
Wie het boekje over de brouwgeschiedenis van Maastricht leest, zal niet begrijpen dat de stad op dit moment nauwelijks brouwactiviteit kent, terwijl overal in Nederland de steden een of meerdere brouwerijen herbergen. Het gaat wel veranderen op niet al te lange termijn als we de plannen, althans de geluiden daarover, mogen geloven. Boven een café in het centrum is nu Brouwerij Klinker kleinschalig actief. Misschien het begin van een opleving van de Maastrichtse brouwcultuur.
Van wijn naar bier
Terug naar het rijk geïllustreerde boekje uit 1982. Op de inhoudspagina meteen een prachtige zwartwittekening van bierbrouwerij De Zwarte Ruiter, een van de bekende en grote brouwerijen van de stad. De bloeitijd van de Maastrichtse brouwerijen was vooral in de 15e, 16e en 17e eeuw. Vóór die tijd werd er in de streek rond Maastricht vrij veel landwijn gedronken, zo’n 20 liter per hoofd van de bevolking per jaar en dat waren wijnen uit de Elzas en de moezel die via de Maas Maastricht bereikten. Maar ook wijnen uit de omgeving werden gedronken. Na 1509 ging de wijnbouw in de Nederlanden sterk achteruit en door het prijsverschil tussen wijn en bier, won het gerstenat en liep de consumptie op tot een gemiddelde van meer dan 250 l per jaar per hoofd van de bevolking, mede ook te danken aan de opkomst van hop als ingrediënt. De brouwnijverheid verliep in deze streken anders dan boven de rivieren, waar door de goede logistiek de bieren uit Duitsland makkelijk konden worden geïmporteerd.
Aajt
Het Maastrichtse boekje wordt echt leuk als we vorderen in de tijd en er ook foto’s te zien zijn van Maastrichtse brouwerijen. Een aantal van deze panden is gelukkig bewaard gebleven. Het brouwersvak werd in Maastricht overgeleverd van vader op zoon en daardoor bleven veel brouwerijen heel lang in handen van dezelfde familie. Uiteraard beschrijft het boek het typische Maastrichtse bier, Aajt en Dobbel Aajt. Brouwerij Marres, die was gevestigd op het Onze Lieve Vrouweplein brouwde dit Dobbel Aajt en De Zwarte Ruiter brouwde ook een Aajt. Dit Maastrichts Oud was onderscheidend door de typisch rinse smaak, die door velen reeds werd gewaardeerd en het bier kreeg in 1826 de hoogste bekroning en werd geroemd in een prijsvraag die door de Universiteit van Leuven was uitgeschreven. Overigens brouwt de Gulpener bierbrouwerij van de familie Rutten sinds de jaren ’80 van de vorige eeuw weer een Mesteechs Aajt.
Naar ondergisting
Veel prachtige oude foto’s tonen de brouwnijverheid in Maastricht en laten bijvoorbeeld zien hoe met paard en wagen de houten vaten door de stad werden vervoerd. Maar aan deze glorieperiode kwam een einde en de aanloop daar naartoe werd al ingezet in de tweede helft van de 19e eeuw, toen door technologische ontwikkelingen de bierbereiding veranderde en de nieuwe productietechnieken de traditionele Maastrichtse brouwerijen in het nauw dreven. De oude, ondergistende brouwmethoden, die in Maastricht nog werden toegepast raakten in diskrediet. Brouwerijen moesten installaties ombouwen om ondergistende bieren te gaan brouwen en er was bovendien veel kapitaal nodig. Dat was al voor veel brouwerijen de nekslag.
Teloorgang
Rond 1870 telde Maastricht nog acht grote brouwerijen (en veel kleine), maar de enige die toen tegemoet kon komen aan de nieuwe smaakopvattingen was brouwerij De Zwarte Ruiter van de familie Rutten. Toch waren er in 1910 nog altijd 24 brouwerijen over, maar in 1940 waren dat er nog maar 6 (plus 2 Kloosterbrouwerijen). Het waren de grootste brouwerijen die overleefden, mede ook door hun grote bezit aan onroerend goed. De brouwerijen van de familie van Aubel en de familie Bosch waren op tijd overgestapt op ondergistende bieren.
Het boekje eindigt in mineur, want op het moment van schrijven was de laatst overgebleven brouwer, De Ridder, niet meer zelfstandig. Eigenlijk het einde van de Maastrichter biercultuur, hoewel er dus nog tot 2001 gebrouwen zou worden. Maar als het goed is nemen de brouwactiviteiten in Maastricht de komende jaren weer toe. In Stein, niet ver van Maastricht, brouwen Rick en Lonneke Brouns in hun mooie historische pand een grote hoeveelheid bieren. Ook de bieren van de Maestricher Bierbrouwerij komen uit Stein. Dankzij de initiatiefnemers van de Maestrichter Brouwerij en Brouwerij De Fontein, is er in ieder geval nog Maastrichts bier. En het historische bier van De Keyzer (gebrouwen in België) moet uiteraard ook gekoesterd worden.
Dr. Rudolph Philips, Mestreechs Aajt, geschiedenis van de Maastrichtse brouwers en hun bier. Uitgave van Stichting Historische Reeks Maastricht, 1982.